Ze vochten een aantal keren tegen elkaar. Ze deelden bloed, zweet en respect. Nu – jaren later – ontmoeten Peter Aerts en Ernesto Hoost elkaar opnieuw. Geen stoten, geen trappen.
Alleen woorden, herinneringen en één prikkelende vraag: “Wat dacht jij toen je me raakte?”
In de jaren '90 en vroege 2000’s stonden Aerts en Hoost symbool voor Nederlands dominantie in het K-1 kickboksen. Beide legenden stonden vaak tegenover elkaar in Japanse arena’s vol tienduizenden fans. Elke ontmoeting was gespannen. Elke trap had gewicht. En elke klap kon geschiedenis schrijven.
Peter Aerts
Hun rivaliteit was puur sportief. Buiten de ring gaven ze elkaar een hand. Maar in de ring? Dan bestond alleen strijd. Ze keken elkaar aan als krijgers. Nu, jaren later, lachen ze erom. Maar het respect is alleen maar groter geworden.
In een gesprek voor een Japanse vechtsportdocumentaire keken beide vechters terug op hun duels. Aerts grijnsde: “Ik gaf je een trap waarvan ik dacht: dit is de finish. Maar jij stond er nog.” Hoost knikte: “Ik voelde ‘m, maar ik kon het niet laten zien.”
Beide mannen spraken open over hun voorbereiding, hun emoties en hoe het voelde om tegenover iemand te staan die je zowel haatte als bewonderde.
Nu, jaren later, erkennen ze het: ze hebben elkaar sterker gemaakt. Hoost: “Zonder Peter was ik nooit zo goed geworden.” Aerts: “Hij dwong me om elke keer boven mezelf uit te stijgen.”
Ze zijn geen vijanden meer, maar iconen die een tijdperk vertegenwoordigden waarin kickboksen de wereld veroverde. Hun gesprekken zijn vriendschappelijk, maar scherp. De competitiedrang is niet weg, alleen veranderd.
Lees het artikel op de mobiele website