Vandaag verloor de Japanse vechter Kana Morimoto van de Thaise sensatie PhetJeeja Or.Meekhun tijdens het spectaculaire ONE 172: Takeru vs. Rodtang event in Tokio. Na het gevecht was Kana zichtbaar geëmotioneerd — tranen stroomden over haar wangen.
En ze is niet de enige. Wie vaker Japanse vechters volgt, ziet het vaker gebeuren: huilende sporters na een verliespartij. Maar waarom is dit zo?
In Japan is vechten meer dan alleen een sport — het is een vorm van persoonlijke eer en toewijding. Vanaf jonge leeftijd worden sporters (vooral in vechtsporten) getraind in de waarden van:
Verlies betekent niet alleen dat je een wedstrijd mist — het voelt als het niet waarmaken van verwachtingen. Van je coach, je dojo, je familie, en soms zelfs je land.
In het Westen wordt huilen vaak gezien als zwakte. Maar in Japan is het juist het ultieme bewijs dat je alles hebt gegeven.
“Als je niet huilt na een verlies, heb je misschien niet diep genoeg gevochten,” zei een Japanse coach ooit in een documentaire over K-1 vechters.
Bij vrouwelijke vechters zoals Kana zie je die emotie vaak extra sterk terug. Niet omdat ze “minder kunnen incasseren”, maar juist omdat ze zó diep verbonden zijn met hun sport en eergevoel.
De wedstrijd tussen Kana en PhetJeeja was technisch sterk en intens. Kana gaf alles, maar PhetJeeja’s stoten en ritme waren dominant. Toch kreeg Kana een staande ovatie van het publiek — en haar tranen na afloop toonden iets puurs:
Trots gemixt met teleurstelling. Verdriet om het moment, maar ook dankbaarheid voor de kans.
Huilen na een gevecht in Japan is geen teken van zwakte, maar van volledige toewijding aan de sport. Het laat zien dat de vechter alles heeft gegeven — en dat het gevecht veel meer is dan winnen of verliezen.
Lees het artikel op de mobiele website