Reinier de Ridder begon niet met een droom om MMA-kampioen te worden. Op zijn zestiende had hij zijn aandacht vooral bij uitgaan en meisjes. Sport was op dat moment even bijzaak.
Toen hij begon aan zijn studie fysiotherapie in Breda, kreeg hij toch weer zin om iets te doen. Hij zocht naar een judoclub, maar vond niks wat hem echt trok. Uiteindelijk probeerde hij Brazilian Jiu-Jitsu (BJJ), een sport die hij via internet ontdekte.
Zijn eerste ervaring viel tegen. De sfeer was rommelig, zijn coach zag hem niet zitten en de tegenstanders waren onervaren.
Op stage ontmoette hij iemand met een paarse band in BJJ. Die nam hem mee naar een andere sportschool. Daar kreeg hij klappen van kleine gasten. Toen dacht hij: “Hier zit iets in.”
Vanaf dat moment ging hij serieus trainen. Hij bleef ondertussen studeren, maar sport kreeg steeds meer de overhand. Hij won grote toernooien zoals de Abu Dhabi World Pro en werd meerdere keren tweede op de Europese kampioenschappen van de IBJJF. Maar de regels en het puntensysteem frustreerden hem. Hij wilde vechten, niet rekenen.
De Ridder zijn eerste MMA-gevecht was in Antwerpen. Hij stond stijf van de zenuwen, armen als spaghetti. Toch won hij snel met een choke. Dat gevoel, die adrenaline, liet hem niet meer los.
Vanaf dat moment bleef hij vechten. Hij stapelde winst op winst. Maar UFC was in die tijd nog geen optie. Er was nog geen Contender Series, geen plek op het rooster. De Ridder zocht verder en kwam uit bij ONE Championship.
Hij tekende bij ONE en ging meteen los. Eerste partij, gelijk winst. Binnen no-time vocht De Ridder voor de titel tegen Aung La N Sang. En hij won. Niet veel later pakte hij ook de light heavyweight titel. Hij was dubbel kampioen.
Maar terwijl hij in Azië populair werd, kende bijna niemand hem in Nederland. Geen talkshows, geen krantenkoppen. Dat vond hij eigenlijk prima. Hij hield niet van de aandacht.
Na een paar keer zijn titel verdedigd te hebben, werd het stil. Te stil. Geen tegenstanders, geen duidelijkheid. Hij wilde meer, maar kreeg niets. Dus besloot hij een risico te nemen: vechten tegen een zwaargewicht, Anatoly Malykhin.
Dat liep mis. Hij kreeg rake klappen en verloor zwaar. Daarna bleef het opnieuw stil. ONE wilde hem vasthouden, maar bood niks aan. Hij voelde zich vastgezet. Gefrustreerd en moe.
Hij kreeg uiteindelijk een rematch tegen Malykhin. Hij vocht goed, raakte veel, maar was op het einde op. De scheids stopte het gevecht omdat hij niet snel genoeg opstond. Weer verlies.
Toch gaf hij niet op. Hij ging via een ander toernooi, ondanks dreiging van ONE, toch vechten. Het was spannend tot het laatste moment of hij wel de kooi in mocht. Maar hij deed het. En hij won.
Een paar weken later kwam het telefoontje: de UFC had interesse.
Nu zit hij eindelijk bij de UFC. Maar anders dan bij Alistair Overeem of Bas Rutten, is er nog geen hype rond zijn naam. De fans moeten hem nog ontdekken. Hij vecht op topniveau, maar wordt in eigen land nauwelijks herkend.
Toch blijft hij rustig. Hij weet wat hij kan. De vechter die begon als student fysiotherapie en via een omweg in de UFC belandde, staat nu klaar voor het echte werk.
Lees het artikel op de mobiele website