Waarom old school boksers sterker waren dan de huidige – dit is hoe ze trainden

Boksen heeft zich door de jaren heen sterk ontwikkeld. Maar zijn de trainingsmethodes uit het verleden echt verouderd, of hadden de oude meesters toch iets wat we nu missen? Vroeger draaide alles om herhaling. Boksen was een sport van eindeloze reps: stoten, sparringsrondes en technieken keer op keer uitvoeren tot ze in het lichaam gegrift stonden.

Oude boksers trainden vaak door lange afstanden buiten te rennen. Dit werd "roadwork" genoemd en hielp vechters om hun uithoudingsvermogen te verbeteren. Ze leerden hierdoor normaal te ademen onder stress, zonder te hijgen of hun adem in te houden. Naast hardlopen waren wandelen en bergwandelingen ook onderdeel van de voorbereiding.

Moderne boksers trainen anders

Tegenwoordig pakken vechters het anders aan. De lange duurlopen zijn ingeruild voor korte sprints en intervaltraining. Veel boksers trainen op loopbanden of gebruiken apparaten zoals de crosstrainer. Toch deden oude boksers onbewust al aan intervaltraining, door snelle tempoveranderingen in hun lange duurlopen te verwerken.

In de oude boksschool draaide krachttraining om lichaamsgewichtoefeningen zoals push-ups, sit-ups, pull-ups, diepe kniebuigingen en nekbruggen. Ze gebruikten lichte gewichten en deden honderden herhalingen per sessie. Kracht werd vooral opgebouwd door functionele oefeningen, zoals het hakken van hout met een bijl.

Waarom oude boksers anders gebouwd waren

Vroeger zag je bijna nooit een bokser met een gespierd, bodybuilderachtig lijf. Spieren moesten flexibel en duurzaam zijn, niet zwaar en log. Moderne vechters tillen veel vaker gewichten en trainen hun spieren op volume, maar dit kan ten koste gaan van snelheid en uithoudingsvermogen.

Oude boksers ontwikkelden kracht en uithoudingsvermogen door hun trainingsmethodes. Joe Louis en Gene Tunney hakten bomen om hun stootkracht te vergroten. Deze methode hielp om de heupen, schouders en armen explosiever te maken. Daarnaast versterkten boksers hun handen en polsen met griptrainers, om blessures te voorkomen en harder te slaan.

Oude vs. nieuwe trainingsmiddelen

Beide generaties boksen met een springtouw, gebruiken bokszakken en trainen met een speedbag. Moderne boksers hebben echter extra tools, zoals de reflexbag, die helpt om reactiesnelheid te verbeteren. In de oude tijd werd de medicijnbal gebruikt om de buikspieren sterker te maken en het lichaam te conditioneren tegen stoten.

Charlie Goldman, de trainer van Rocky Marciano, was een van de eerste coaches die bokshandschoenen met extra foam gebruikte om Marciano's stoten nauwkeuriger te maken. Dit was de voorloper van de moderne pads die boksers nu gebruiken.

De kracht van sparren

Sparren was en blijft de kern van bokstraining. Oude boksers sparren vaak met partners die leken op hun toekomstige tegenstanders. De trainers analyseerden hun zwakke punten en pasten de tactieken aan.

Tegenwoordig gebeurt dit nog steeds, maar moderne boksers raken soms verzeild in te harde sparringsessies, waardoor ze op de wedstrijddag al opgebrand zijn.

Boksers vroeger vs. nu

Vroeger bleven boksers constant in vorm, omdat ze vaak meerdere keren per maand vochten. Vandaag de dag zitten er soms jaren tussen gevechten, waardoor vechters minder consistent blijven. Moderne boksers hebben langere trainingskampen, maar de vraag is of dit echt beter is dan de oude manier van constant in topvorm blijven.

Vroeger was trainen een manier om je technieken bij te schaven en fit te blijven. Nu draait het soms meer om promotie en media-aandacht. De vraag blijft: was de oude trainingsstijl beter of hebben moderne methodes echt een stap vooruit gezet?